De provincie Limburg gebruikt cookies om jouw surfervaring op deze website gemakkelijker te maken.

Strikt noodzakelijke cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om in de site te navigeren, of om te voorzien in door jou aangevraagde faciliteiten.
Functionaliteitscookies
Deze cookies verbeteren van de functionaliteit van de website door het opslaan van jouw voorkeuren.
Prestatiecookies
Deze cookies helpen om de prestaties van de website te verbeteren, waardoor een betere gebruikerservaring ontstaat.
Online surfgedrag gebaseerde reclame cookies
Deze cookies worden gebruikt om op de gebruiker op maat gemaakte reclame en andere informatie te tonen.

Reglement betreffende de aanleg van fietsvoorzieningen binnen het Fietsfonds

Gelet op volgende doelstelling, actieplan en actie van het meerjarenplan 2020-2025:

  • beleidsdoelstelling BD000002 “Limburg ontwikkelen tot een duurzame, aantrekkelijke, sterke en slimme regio waar het goed leven en werken is”
  • actieplan AP000010 ”Van Limburg een aantrekkelijke en toonaangevende fietsregio maken door middel van een efficiënt en integraal fietsbeleid”
  • actie AC000054 ”We realiseren samen met de gemeenten het BFF d.m.v. gesubsidieerde kwaliteitsvolle fietsinfrastructuur”;
  • actie AC000055 ”We realiseren het fietssnelwegennetwerk”

Overwegende dat de provincie de aanleg van kwaliteitsvolle fietsinfrastructuur wil stimuleren om een samenhangend bovenlokaal fietsroutenetwerk voor functionele verplaatsingen te realiseren;

Gelet op het door de provincie uitgetekende Bovenlokale Functionele Fietsroutenetwerk (BFF) dat is goedgekeurd door de deputatie in zitting van 14 juni 2001 en de latere beslissingen tot aanpassing van het netwerk;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid, gewijzigd bij besluit van 15 december 2017 (BS 2 maart 2018) en bij  besluit van 6 september 2019 (BS 14 oktober 2019);

Gelet op het besluit van de deputatie van 7 september 2017 betreffende de goedkeuring van de wijziging van het BFF houdende de bepaling van het fietssnelwegennetwerk in Limburg;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 maart 2018 houdende de aanwijzing van de fietssnelwegen, in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid en de latere beslissingen tot aanpassing van dit MB;

Gelet op het decreet Basisbereikbaarheid gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 12 juni 2019 en de daaraan gekoppelde uitvoeringsbesluiten;

Gelet op het ministerieel besluit “Projectmethodologie en de projectstuurgroep” van de Vlaamse Regering van 6 september 2019 tot bepaling van de nadere regels in het kader van de basisbereikbaarheid (BS 14 oktober 2019) en de daarna gepubliceerde wijzigingen;

Gelet op het “Subsidiereglement voor de aanleg van fietsvoorzieningen binnen het Fietsfonds” van de provincie Limburg van 20 februari 2013, gewijzigd op 21 september 2016 en op 16 mei 2018;  Overwegende dat de goedkeuring van het bovenvermelde decreet Basisbereikbaarheid een impact heeft op het provinciale subsidiereglement, onder andere op het vlak van: de projectmethodologie en de werking met projectstuurgroepende rol van de vervoerregioraad m.b.t. de fietsnetwerken;

Overwegende dat voortschrijdend inzicht ertoe heeft geleid dat een aantal bepalingen uit het subsidiereglement best duidelijker of anders omschreven worden en dat het opportuun is om het bestaande subsidiereglement te splitsen in een provinciaal subsidiereglement voor de aanleg en herinrichting van fietsinfrastructuur op het Bovenlokale Functionele Fietsroutenetwerk enerzijds en een provinciaal subsidiereglement voor de aanleg en herinrichting van fietssnelwegen anderzijds; 

Gelet op het feit dat door wijzigingen in het beheer van het openbare verlichtingsnetwerk door de netwerkbeheerder, het provinciebestuur de gemeenten niet meer rechtstreeks kan subsidiëren voor het aanleggen van fietsverlichting gekoppeld aan functionele fietsinfrastructuur en dat het nodig is om de distributienetbeheerder onder voorwaarden in aanmerking te laten komen voor subsidiëring; 

Gelet op het feit dat het plaatsen van fietsverlichting door de distributienetbeheerder een taak is van algemeen belang;

Overwegende dat het om bovenvermelde redenen aangewezen is om over te gaan tot de wijziging van dit subsidiereglement;

Gelet op de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige subsidies;

Gelet op het besluit van de provincieraad van 24 oktober 2012 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van subsidies en de normen voor reservevorming;

Gelet op het besluit van de provincieraad van 20 maart 1996 betreffende de herkenbaarheid van het provinciebestuur in provinciale subsidiereglementen;

Gelet op artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

Gelet op de budgetsleutel 664000/2/0290 ”Toegestane investeringssubsidies/Overige mobiliteit en verkeer”(MJP000388 en MJP000577);

Gelet op artikel 42 van het provinciedecreet;


BESLUIT

I VOORWERP VAN HET SUBSIDIEREGLEMENT

Artikel 1: doel en doelgroep

  • Binnen de perken van het jaarlijks vastgestelde budget kan de deputatie een subsidie verlenen aan Limburgse gemeentebesturen en Limburgse autonome gemeentebedrijven voor de aanleg en herinrichting van fietsinfrastructuur op het Bovenlokale Functionele Fietsroutenetwerk (BFF
  • aan de Limburgse gemeentebesturen, de Limburgse autonome gemeentebedrijven en aan de distributienetbeheerder (DNB) voor het plaatsen van functionele fietsverlichting op het BFF in een Limburgse gemeente.

Artikel 2: verklaring termen of begrippen

  • Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk – BFF: netwerk van gemeentegrensoverschrijdende fietsvoorzieningen dat de bovenlokale attractiepolen verbindt, zoals goedgekeurd door de deputatie van de provincie Limburg op 14 juni 2001 en de latere beslissingen tot aanpassing van het netwerk en zoals goedgekeurd door de vervoerregio Limburg. Het BFF heeft de bedoeling het functionele fietsverkeer (woon-werk, woon-school, woon-winkel) op een veilige en comfortabele manier te laten verlopen.
  • Fietssnelwegen: de ruggengraat van het Bovenlokale Functionele Fietsroutenetwerk, namelijk potentieel intensief te gebruiken doorgaande fietsroutes tussen steden en belangrijke attractiepolen, die met kwalitatief hoogwaardige infrastructuur worden uitgerust. De fietssnelweg biedt een aantrekkelijk alternatief voor verplaatsingen met de auto voor woon-, school- en werkverplaatsingen en ze verbinden vooral woon-, school- en werkkernen, waarbij ook mobipunten worden aangedaan. Op fietssnelwegen, die herkenbaar zijn, kunnen fietsers veilig en comfortabel doorrijden over langere afstanden. Alle tracés die geklasseerd zijn als fietssnelweg zijn opgenomen in het ministerieel besluit van 15 maart 2018 houdende de aanwijzing van de fietssnelwegen (en latere wijzigingen), in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking voor het mobiliteitsbeleid. 
  • Fietsfonds: de overeenkomst tussen de provincie Limburg en de Vlaamse overheid waarbij de vijf Vlaamse provincies de aanleg of herinrichting van fietsinfrastructuur subsidiëren en de Vlaamse overheid een gedeelte van deze subsidie terugbetaalt aan de provincies. Het Fietsfonds moet symbolisch beschouwd worden en is niet bedoeld als juridisch-financieel begrip.
  • Fietsoversteekplaats: plaats op de weg uitgerust om fietsers veilig de weg te laten kruisen. Een fietsoversteekplaats kan bestaan uit twee eenrichtingsoversteekplaatsen, één dubbelrichtingsoversteekplaats of twee dubbelrichtingsoversteekplaatsen. In het geval van twee oversteekplaatsen geldt als oversteekplaats de ruimte vanaf vier meter vóór de eerste oversteekplaats tot vier meter na de tweede oversteekplaats.
  • Fietsstraat: een straat zoals bedoeld in de wet van 10 januari 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, om de fietsstraat te verankeren in het verkeersreglement, artikel 2, 2.61 en artikel 22novies.
  • PSG: projectstuurgroep zoals omschreven in de uitvoeringsbesluiten gekoppeld aan het decreet Basisbereikbaarheid.
  • DNB: distributienetbeheerder.
  • Kunstwerk: een tunnel of brug.

VOORWAARDEN VOOR SUBSIDIETOEKENNING

Artikel 3: voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen

Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet de aanvrager aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • een lokale overheid of een autonoom gemeentebedrijf zijn, gelegen in de provincie Limburg (B)
  • de distributienetbeheerder (DNB) zijn voor de openbare verlichting in de provincie Limburg
  • voldoen aan alle verplichtingen die voortvloeien uit eerdere toekenningen van gelijkaardige of andere subsidies van de provincie Limburg.

Artikel 4: voorwaarden waaraan het investeringsproject inhoudelijk moet voldoen

Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet het investeringsproject inhoudelijk aan de volgende voorwaarden voldoen.

§1  De aanleg of verbetering van fietsvoorzieningen zoals hieronder opgesomd komen in aanmerking voor subsidiëring:

  • de aanleg van nieuwe fietsinfrastructuur de verbreding van een eenrichtingsfietspad van minder dan anderhalve meter breed 
  • de verbreding van een tweerichtingsfietspad van minder dan drie meter breed 
  • het vervangen van een tweerichtingsfietspad door de aanleg van eenrichtingsfietspaden per rijrichting van minimum anderhalve meter breed 
  • de omvorming van een aanliggend fietspad tot een gescheiden fietspad, waar de verkeersomstandigheden dit noodzakelijk maken
  • de aanleg van fietsstraten.

§2  Op het moment van de aanvraag maakt het traject waarop de werken gepland zijn, deel uit van het Bovenlokale Functionele Fietsroutenetwerk (BFF) zoals door de deputatie en door de vervoerregio goedgekeurd. 

§3  Op het moment van de aanvraag ligt de grond waarop de fietsinfrastructuur zal worden aangelegd op openbaar domein of beschikt de gemeente op wier grondgebied de fietsinfrastructuur wordt aangelegd minstens over het gebruiksrecht op de aan te leggen fietsinfrastructuur gedurende een periode van minstens 20 jaar. Indien niet, heeft de gemeente op wier grondgebied de fietsinfrastructuur wordt aangelegd op het moment van de aanvraag concrete plannen tot verwerving van eigendom van de betrokken grond en kan zij een onteigeningsplan ter verwerving ervan voorleggen.

§4  De nieuwe fietsinfrastructuur voldoet aan de richtlijnen voor functionele fietsinfrastructuur opgenomen in het Vademecum Fietsvoorzieningen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De aanvrager kan gemotiveerd voorstellen om van deze richtlijnen af te wijken. De deputatie zal oordelen, op basis van het advies van de PSG, of deze afwijking toegestaan wordt. De beslissing van de deputatie is bindend.

§5  De startnota en de projectnota (of de unieke verantwoordingsnota), inclusief de eventuele verlichting, met bijbehorende ontwerpplannen van het dossier werden besproken op de projectstuurgroep zoals bedoeld in het decreet Basisbereikbaarheid en het besluit “Projectmethodologie en projectstuurgroep” van 6 september 2019 en kregen daar een gunstig advies (zie ook artikel 8). 

§6  Fietsvoorzieningen langs, over of onder (water)wegen in eigendom en beheer van het Vlaamse Gewest komen niet in aanmerking voor deze subsidie, evenals de (her)aanleg van fietsvoorzieningen die via een samenwerkingsovereenkomst worden gesubsidieerd zoals vastgelegd bij besluit van de Vlaamse Regering, met uitzondering van het plaatsen van openbare verlichting op gronden van nv De Vlaamse Waterweg waarbij het beheer wordt gedragen door de aanvrager.

§7  De werken voor de realisatie/aanpassing van de fietsinfrastructuur zijn nog niet gestart vóór de indiening van de subsidieaanvraag. 

Artikel 5: voorwaarden waaraan het investeringsproject financieel moet voldoen

De provinciale subsidie voor het project kan met andere steunmaatregelen worden gecumuleerd onder de voorwaarde dat het project nooit voor meer dan 100 % mag gefinancierd worden en dat staatssteunregels een provinciale subsidie toelaten.Indien er sprake is van staatssteun en de steun wordt verleend onder toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening, een andere vrijstelling of een de-minimisverordening, dan zijn de kosten slechts subsidiabel die vermeld zijn in het van toepassing zijnde artikel van de algemene groepsvrijstellingsverordening, een andere vrijstelling of een de-minimisverordening, op basis waarvan de subsidie wordt verstrekt.

III SUBSIDIABELE EN NIET-SUBSIDIABELE KOSTEN

Artikel 6: subsidiabele kosten 

§1  Subsidiabele kosten fietsinfrastructuur

Enkel de kosten inherent verbonden aan het realiseren van de fietsinfrastructuur komen in aanmerking voor subsidie en omvatten:

  • de voorbereidende werken, de opbreekwerken en de grondwerken aan de bermlichamen waarin de fietsinfrastructuur wordt aangelegd, in voorkomend geval met inbegrip van het bouwkundig verbeteren van de ondergrond, met uitsluiting van eventuele meerkosten verbonden aan een bodemsanering (zie ook artikel 7)
  • de aanleg en de uitrusting van de fietsinfrastructuur: onderfundering, fundering, verharding en signalisatie, behalve voor fietsstraten (zie ook artikel 7); bij de aanleg van fietsstraten komen enkel de verharding en de signalisatie in aanmerking voor subsidie 
  • de afdekking van de strook tussen de fietsinfrastructuur en de rijbaan, inclusief de verharding, de levering en de aanplanting van het groen (met uitzondering van bomen en struiken) en de levering en plaatsing van noodzakelijke scheidende veiligheidselementen in deze strook 
  • de herstelling van de strook tussen de fietsinfrastructuur en de rooilijn, met uitzondering van bomen en struiken 
  • de lijnvormige elementen die fysiek aansluiten op de fietsvoorziening  
  • het aanpassen, verplaatsen of aanleggen van een waterafvoersysteem voor hemelwater waarin het fietspad afwatert. Dat waterafvoersysteem kan bestaan uit watergreppels, waterslikkers, bermsloten (inbegrepen de duikers), draineersleuven of RWA-rioolleidingen, met inbegrip van toebehoren. De kosten die in aanmerking komen voor subsidie worden berekend volgens het aandeel van het hemelwater dat van de fietsinfrastructuur afstroomt in verhouding tot de volledige verharding die in het waterafvoersysteem afwatert 
  • het vernieuwen of het aanpassen van de DWA-riolering is niet-subsidiabel (zie artikel 7, §1), behalve het op de juiste hoogte brengen van de bovenbouw van bestaande inspectieputten in de verharding van de fietsinfrastructuur en het leveren en plaatsen van geschikte riooldeksels 
  • het verlengen van dwarse duikers of onderbruggingen onder de fietsinfrastructuur 
  • kunstwerken voor fietsverplaatsingen, gelegen langs, over of onder wegen, onbevaarbare waterlopen en verlaten spoorwegen, die niet vallen onder het beheer van het Vlaamse Gewest of de federale overheid 
  • beschermmiddelen zoals paaltjes en hekken die dienen om oneigenlijk gebruik van de fietsinfrastructuur te voorkomen 
  • de heraanleg van de rijweg bij een versmalling van de rijweg indien de versmalling noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de nieuwe fietsinfrastructuur. Deze heraanleg van de rijweg wordt slechts voor maximum 50 % gesubsidieerd
  • het aanbrengen van de bovenlaag van de fietssuggestiestrook over een lengte van maximaal 100 meter per rijrichting en enkel als projectonderdeel van de aanleg van een volwaardige fietsinfrastructuur 
  • werfsignalisatie en omleidingssignalisatie tijdens de uitvoering van de werken berekend volgens het procentueel aandeel van de kosten van het fietspad in de totale kosten
  • de aanpassing van de kruispunten, ingevolge de aanleg van de fietspaden ter hoogte van uitmondende zijstraten, over een afstand van maximum 25 meter. Het betreft de heraanleg van de signalisatie en de verharding inclusief de mogelijke ophoging van de verharding ter hoogte van de kruispunten 
  • het aanleggen en het uitrusten, waar nodig, van gelijkvloerse fietsoversteekplaatsen te rekenen vanaf maximum 4 meter vóór tot maximum 4 meter ná de fietsoversteekplaats inbegrepen het aanpassen van de weg (inclusief onderfundering, fundering, verhardingen, signalisatie, accentverlichting op de fietsoversteekplaats, groenaanplanting op de middenberm in deze zone)
  • niet-recupereerbare btw op de kosten van de fietsinfrastructuur.

§2 Voor het plaatsen van openbare functionele verlichting van fietsinfrastructuur komen volgende kosten en werken in aanmerking voor subsidie voor zover ze inherent verbonden zijn aan het realiseren van de fietsinfrastructuur (telkens inclusief niet-recupereerbare btw): 

  • het plaatsen van de verlichtingstoestellen
  • palen, steunen, armaturen en lampen
  • aansluiting van de openbare verlichtingspalen op de kabel van het net
  • recupel verlichtingstoestellen en lampen.

§3  De aanvrager is verplicht de subsidiabele kosten in een afzonderlijk hoofdstuk in de raming, in de samenvattende opmetingsstaat, in de offerte en in de eindafrekening onder te brengen (zie ook artikels 10 en 19).

Artikel 7: niet-subsidiabele kosten 

§1  De volgende kosten komen uitdrukkelijk niet in aanmerking voor subsidies voor bovenlokale functionele fietsinfrastructuur:

  • de erelonen, studiekosten en toezichtskosten
  • de proefkosten, zowel a priori als a posteriori 
  • verzekeringen 
  • de kosten voor grondverwervingen 
  • bezettingsvergoedingen (bijvoorbeeld voor NMBS, Infrabel, …)
  • werkuren van het personeel van de lokale overheid 
  • de reinigingskosten, stortkosten, transportkosten van verontreinigde bodem en/of materialen 
  • recupereerbare btw op de kosten van de fietsinfrastructuur
  • verbruiks- en onderhoudskosten van verlichting
  • het verplaatsen van nutsleidingen 
  • het vernieuwen of het aanpassen van de DWA-riolering met uitzondering van de kosten vermeld in artikel 6, §1
  • de aanleg van rioolleidingen die gesubsidieerd worden door de Vlaamse overheid en/of andere instanties 
  • camera-inspecties RWA 
  • voor fietsstraten: kosten voor de voorbereidende werken, de opbreekwerken, de onderfundering en de fundering
  • onderhoudswerken 
  • onderhoud van groenaanleg tijdens de waarborgtermijn 
  • de aanleg van nieuwe voetpaden en straatmeubilair 
  • aanleg en inrichting van bushaltes.

§2. Voor het plaatsen van openbare functionele verlichting van fietsinfrastructuur komen volgende kosten en werken niet in aanmerking voor subsidie:

  • de grondverwervingen
  • de kabel voor aansluiting van de openbare verlichting op het net
  • onderdelen voor distributie op het net zoals tellers, verdeelkasten, elektriciteitscabines e.a.
  • werkuren van eigen personeel, uitgezonderd voor de DNB.

IV DE SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 8: voorbereiding van het dossier via de projectstuurgroep (PSG)

De aanvrager maakt elk project op in overleg met de PSG. De aanvrager organiseert de PSG en de afdeling Mobiliteit – provincie Limburg maakt er verplicht deel van uit. 

De aanvrager stelt een startnota op over het project (startnota zoals bedoeld in het decreet basisbereikbaarheid en het besluit “Projectmethodologie en projectstuurgroep” van 6 september 2019 en latere wijzigingen). Over de startnota moet binnen de PSG naar een consensus gestreefd worden, de afdeling Mobiliteit– provincie Limburg geeft een bindend advies.

Daarna stelt de aanvrager een projectnota op (projectnota zoals bedoeld in het decreet Basisbereikbaarheid en het besluit “Projectmethodologie en projectstuurgroep” van 6 september 2019 en latere wijzigingen). Over de projectnota moet binnen de PSG naar een consensus gestreefd worden, de afdeling Mobiliteit– provincie Limburg geeft een bindend advies. 

Indien de PSG van oordeel is dat voor de uitvoering van het project geen redelijke alternatieven aanwezig zijn, kan gewerkt worden met een unieke verantwoordingsnota in de plaats van een start- en projectnota (unieke verantwoordingsnota zoals bedoeld in het decreet Basisbereikbaarheid en het besluit “Projectmethodologie en projectstuurgroep” van 6 september 2019 en latere wijzigingen). Over de unieke verantwoordingsnota moet binnen de PSG naar een consensus gestreefd worden, de afdeling Mobiliteit– provincie Limburg geeft een bindend advies.

Indien de PSG geen consensus bereikt, en de afdeling Mobiliteit– provincie Limburg negatief adviseert, komt de aanvraag niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 9: de wijze van de indiening van de aanvraag

De aanvraag tot het verkrijgen van een subsidie moet elektronisch gebeuren op het e-mailadres mobiliteit@limburg.be

Artikel 10: documenten in te dienen bij de aanvraag

Voor iedere aanvraag moeten de volgende documenten digitaal ingediend worden:

§1. Voor de fietsinfrastructuur:

  1. de startnota en projectnota met bijbehorende ontwerpplannen (of in voorkomend geval de unieke verantwoordingsnota) en de beslissing van de PSG
  2. het gemeenteraadsbesluit betreffende de goedkeuring van het definitieve ontwerpdossier voor de werken waarin de fietsinfrastructuur vervat zit
  3. de raming van de werken met splitsing tussen subsidiabele en niet-subsidiabele posten, 
  4. het aanbestedingsdossier voor de werken, met: 
    • de definitieve ontwerpplannen 
    • het grondplan bestaande toestand en nieuwe toestand
    • de typedwarsprofielen
    • andere relevante detailplannen 
    • de samenvattende opmeting met splitsing tussen subsidiabele en niet-subsidiabele posten
    • het bestek
  5. het gunningsverslag en het besluit van het college betreffende de gunning van de werken en de sluiting van de opdracht;
  6. de economisch meest voordelige offerte met de samenvattende opmeting en met splitsing tussen subsidiabele en niet-subsidiabele posten;
  7. de verklaring van het gemeentebestuur van de eigendom van of het zakelijk recht op de gronden waarop de fietsinfrastructuur wordt aangelegd en van het beschikken over de vereiste omgevingsvergunningen voor de infrastructuurwerken waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

§2 Voor de fietsverlichting: het college- of gemeenteraadsbesluit met de goedkeuring van de lichtstudie, de offerte, de technische fiche en het inplantingsplan voor de plaatsing van de openbare verlichting. Deze lichtstudie werd ook goedgekeurd in de PSG.

§3 Alle bovenvermelde documenten worden in pdf-formaat ingediend, met uitzondering van de economisch meest voordelige offerte met samenvattende opmeting en met splitsing van subsidiabele en niet-subsidiabele posten die in pdf- én in xls-formaat worden ingediend. 

V TOETSING VAN DE SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 11: toetsing op volledigheid 

De afdeling Mobiliteit toetst de aanvraag op volledigheid.

Binnen 40 werkdagen na indiening, bevestigt de afdeling Mobiliteit de ontvangst van de aanvraag en geeft zij aan of het dossier volledig is. Indien het dossier niet volledig is, wordt aangegeven welke documenten ontbreken en binnen welke termijn deze moeten worden ingediend. Onvolledige subsidieaanvragen worden niet behandeld tot het dossier volledig is.

Het provinciebestuur kan bijkomende informatie opvragen of een plaatsbezoek afleggen.

Artikel 12: toetsing aan de voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen en aan de voorwaarden waaraan het project inhoudelijk en financieel moet voldoen

De aanvraag wordt getoetst aan de voorwaarden vermeld in het reglement. De afdeling Mobiliteit verwerkt deze toetsing in een adviesnota gericht aan de deputatie.

Artikel 13: toetsing op krediet

Indien de kredieten die in het budget voor dit reglement zijn ingeschreven, uitgeput zijn, komt de aanvraag niet meer in aanmerking voor toekenning in het lopende budgetjaar. 

In voorkomend geval:

  • wordt in de eerste plaats rekening gehouden met de maildatum van ontvangst van de aanvraag en komen de aanvragen chronologisch in aanmerking
  • kan de aanvrager binnen de looptijd van dit reglement een geactualiseerde subsidieaanvraag indienen zodra er terug voldoende kredieten ter beschikking zijn (in een volgend budgetjaar of na een budgetwijziging); 
  • de aanvraag wordt dan in zijn geheel opnieuw getoetst aan de voorwaarden vermeld in dit reglement.

De aanvrager zal hiervan op de hoogte worden gebracht.

Artikel 14: besluitvorming over de subsidieaanvraag

De deputatie beslist of de aanvraag al of niet in aanmerking komt voor een subsidie en bij een toekenning van de subsidie welk subsidiebedrag wordt toegekend. 
De aanvrager zal schriftelijk in kennis gesteld worden van de beslissing. 

IV HET SUBSIDIEBEDRAG

Artikel 15: subsidiepercentage

De provinciale subsidie voor bovenlokale functionele fietsinfrastructuur bedraagt maximum 90 % van de subsidiabele kosten, zoals bepaald in dit reglement.

Artikel 16: berekening van het subsidiebedrag

§1  Op basis van het aanvraagdossier zoals vermeld onder hoofdstuk IV beslist de deputatie over de toekenning van de subsidie en bepaalt de deputatie het maximale subsidiebedrag (= subsidiebelofte). Hierbij kan de deputatie bindende voorwaarden naar uitvoering bepalen. 

§2  Het maximale subsidiebedrag wordt berekend op basis van het goedgekeurde gunningsbedrag, btw inbegrepen (zie hoofdstuk V).Voor de fietsverlichting: op basis van het college- of gemeenteraadsbesluit dat de goedkeuring bevat van de lichtstudie, de offerte, de technische fiche en het inplantingsplan voor de plaatsing van de openbare verlichting

§3  Het bedrag van de subsidie voor verlichting wordt forfaitair vastgelegd op maximaal 35 000,00 euro per km geplaatste openbare verlichting. Indien de PSG oordeelt dat hiervan om gegronde en noodzakelijke functionele redenen moet worden afgeweken, kan dit advies van de PSG aan de deputatie worden voorgelegd. De deputatie zal oordelen, op basis van het advies van de PSG, of deze afwijking toegestaan wordt. De beslissing van de deputatie is bindend.

§4 De subsidiebelofte houdt enkel de verbintenis in tot het betalen van een eerste schijf van 50 % van het maximale subsidiebedrag voor de subsidiabele kosten vermeld onder artikel 6 §1. Dit geldt niet voor subsidieaanvragen voor verlichting (zie artikel 18).

§5  De subsidiebelofte vervalt indien er na 6 maanden, te rekenen vanaf de datum van toekenning ervan door de deputatie, geen aanvangsbevel van de werken werd ingestuurd (zie ook artikel 18). Indien de aanvrager kan aantonen dat deze termijn niet kan gehaald worden door omstandigheden buiten zijn wil om, kan de deputatie op deze termijn een uitzondering goedkeuren, mits expliciet verzoek door de aanvrager.

§6  Het definitieve subsidiebedrag wordt na de indiening van het eindafrekeningsdossier berekend, nadat aan de voorwaarden van artikels 18 en 19 werd voldaan. Het definitieve subsidiebedrag wordt begrensd tot het maximale toegekende subsidiebedrag.

§7  De provincie betaalt de volledige subsidie aan de lokale overheid en vordert hiervan zelf haar aandeel terug bij de Vlaamse overheid.

VII BETALING VAN HET SUBSIDIEBEDRAG

Artikel 17: wijze van betaling

Het toegekende subsidiebedrag wordt in twee schijven betaald, uitgezonderd voor subsidieaanvragen voor fietsnetverlichting (zie artikel 18).

De uitbetaling van de subsidie gebeurt door overschrijving op de door de aanvrager vermelde post- of bankrekening. Deze post- of bankrekening staat op naam van de aanvrager.

Artikel 18: voorwaarden tot betaling van de eerste schijf

Zo snel mogelijk en uiterlijk 6 maanden, te rekenen vanaf de datum van de beslissing van de deputatie over de toekenning van de subsidie en de bepaling van het maximale subsidiebedrag (subsidiebelofte), dient de aanvrager een aanvraag tot betaling van de eerste schijf in samen met de volgende documenten:

  1. het aanvangsbevel van de werken
  2. een foto van het werfbord met daarop minstens de informatie zoals opgenomen in artikel 20 en bij voorkeur opgemaakt volgens het sjabloon van de provincie Limburg.

Indien de aanvrager kan aantonen dat deze termijn niet kan gehaald worden door omstandigheden buiten zijn wil om, kan de deputatie op deze termijn een uitzondering goedkeuren, mits expliciet verzoek door de aanvrager.

Voor openbare verlichting gebeurt de uitbetaling in één schijf na ontvangst van een attest (indien DNB aanvrager is) of factuur (indien de gemeente aanvrager is), beperkt tot het bedrag van de subsidiebelofte. Het attest of de factuur wordt binnen een maximumtermijn van één jaar na de voorlopige oplevering van de werken ingediend, nadien vervalt het recht op subsidie. De datum van verzending van de e-mail is hiervoor bepalend. 

Artikel 19: voorwaarden tot betaling van de tweede schijf

§1 De uitbetaling van de tweede schijf gebeurt op basis van het eindafrekeningsdossier dat volgende verantwoordingsdocumenten bevat: 

  1. een eindafrekening bestaande uit:
    • een cumulatieve eindstaat van de werken (inclusief eventuele meerwerken)
    • een overzicht van alle vorderingsstaten
    • een overzicht van de uitgevoerde proeven en attesten met betrekking tot de gesubsidieerde rubriekende uitvoeringstermijnhet pv van voorlopige oplevering

      In deze eindafrekening 
    • wordt dezelfde indeling van de samenvattende opmeting gebruikt als die werd ingediend bij de aanvraag van de subsidie (zie artikel 12) 
    • worden de subsidieerbare kosten verplicht in een afzonderlijk hoofdstuk opgenomen
  2. een college- of gemeenteraadsbeslissing houdende goedkeuring van de eindafrekening
  3. een overzicht van de ontvangen en nog te ontvangen subsidies van andere instanties 
  4. de bewijzen van de gevoerde communicatie met vermelding van de provincie Limburg en het Vlaamse Gewest (cf. artikel 20).

§2 Het saldo of de tweede schijf van de subsidie vervalt als de aanvrager het eindafrekeningsdossier niet binnen een maximumtermijn van vijf jaar na de datum van de beslissing van de deputatie over de toekenning van de subsidie en de bepaling van het maximale subsidiebedrag (subsidiebelofte) én binnen een maximumtermijn van één jaar na voorlopige oplevering, instuurt. Indien deze periodes worden overschreden door uitzonderlijke of onvoorziene omstandigheden, kan de deputatie een verlenging van deze termijn toestaan.

§3 Alle bovenvermelde documenten worden digitaal ingestuurd op mobiliteit@limburg.be  in pdf-formaat, uitgezonderd de cumulatieve eindstaat, die zowel in pdf- als in xls-formaat wordt ingediend.

§4 Bij de saldoberekening van de subsidie kunnen meerwerken (met betrekking tot de fietsinfrastructuur), prijsherzieningen, eventuele verrekeningen, bijakten of bijwerken mee in rekening gebracht worden tot het maximale toegekende subsidiebedrag bereikt is.

§5 Indien bij de eindafrekening de vastgestelde kostprijs van de te subsidiëren werken lager is dan bepaald bij de gunning, dan zal de subsidie ambtshalve verminderd worden tot de op basis van de bewijsstukken aangetoonde reële prijs. In voorkomend geval moet het te veel ontvangen subsidiebedrag door de begunstigde op eenvoudig schriftelijk verzoek terugbetaald worden aan de provincie.

§6 De tweede subsidieschijf, of het saldobedrag, wordt uitbetaald op basis van een beslissing van de deputatie. De deputatie zal de uitvoering toetsen aan de goedgekeurde plannen en zal enkel uitbetalen voor de

  • conform uitgevoerde delen
  • de delen waarvoor ze een afwijking expliciet goedkeurt.


VIII EVALUATIENOTA

Artikel 20

De aanvrager bezorgt de evaluatienota, opgesteld conform het evaluatieplan dat bij de projectnota/unieke verantwoordingsnota werd gevoegd, aan de afdeling Mobiliteit van de provincie Limburg. De evaluatienota wordt opgesteld volgens de richtlijnen opgenomen in het decreet Basisbereikbaarheid en het besluit “Projectmethodologie en projectstuurgroep” van 6 september 2019 en latere wijzigingen. 

De aanvrager bezorgt de evaluatienota ten laatste 2 jaar na de voorlopige oplevering van de werken, aan de afdeling Mobiliteit– provincie Limburg. 

IX VERBINTENISSEN VAN DE AANVRAGER VAN DE SUBSIDIE

Artikel 21: verplichtingen op gebied van communicatie

De aanvrager verbindt zich ertoe

  • bij elke externe communicatie die hij in verband met deze werken maakt, zowel op de werf als in de media, melding te maken van de steun die hij daarvoor ontvangt van de provincie en van het Vlaamse Gewest, inclusief toevoeging van logo’s 
  • alle externe communicatie over dit project, zowel op de werf als via verschillende kanalen (gemeentelijk infoblad, gemeentelijke website, sociale media, pers, …) voorafgaand aan de publicatie voor te leggen aan de provincie Limburg via mobiliteit@limburg.be
  • de provincie Limburg ruim vooraf en minstens 3 weken voor het einde van de werken en van de mogelijke openstelling voor de gebruikers op de hoogte te brengen. De aanvrager en de provincie beslissen in onderling overleg over de wijze waarop de opening wordt gecommuniceerd.

De aanvrager moet de nodige visuele documenten om bovenstaande verbintenissen te staven, voegen bij de aanvraag tot betaling van de eerste schijf, zoals vermeld in artikel 18 en van de tweede schijf, zoals vermeld in artikel 19.

Artikel 22: andere verbintenissen

De aanvrager verbindt zich ertoe

  • de toegekende subsidie aan te wenden voor het doel waarvoor zij werd toegekend
  • voor alle werken de vereiste vergunningen te verkrijgen 
  • het project binnen een termijn van 5 jaar te realiseren (cf. artikel 19). Uitzonderlijk kan de deputatie beslissen tot een verlenging van de realisatietermijn, waarbij automatisch ook de termijn tot indiening van de betalingsaanvraag (artikel 16) met eenzelfde duur wordt verlengd. Hiertoe moet de aanvrager een gemotiveerde aanvraag indienen met opgave van de reden en de duur van de gewenste verlenging. De aanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing tot het al dan niet verlengen van deze termijnen 
  • alle maatregelen te treffen om de kwaliteit en de veiligheid van de fietsinfrastructuur te garanderen. Dit omvat onder meer het regulier bermbeheer, het uitvoeren van een veiligheidsmaaibeurt in het voorjaar, het ruimen van modder, steentjes, bladeren, …, het prioritair uitvoeren van winterdienst, herstellen van putten en schade, het aanpakken van sluipverkeer, … (niet-limitatieve opsomming)
  • toestemming te verlenen aan de provincie voor het plaatsen op haar grondgebied van signalisatie, bewegwijzering en leesbaarheidselementen in verband met nabijgelegen fietssnelwegen; de aanvrager maakt hiervoor de benodigde aanvullende reglementen op 
  • medewerking te verlenen aan provinciale initiatieven die verband houden met het gerealiseerde traject (bv. fietsonderzoek, tellussen, promotiecampagnes, …).

CONTROLE EN SANCTIES

Artikel 23: controle op de aanwending van de toegekende subsidie

De provincie heeft steeds het recht toezicht en controle uit te oefenen bij de begunstigde van de subsidie die hem in het kader van dit reglement werd toegekend. De begunstigde verbindt er zich toe de nodige inlichtingen te verstrekken en de controle van de provincie Limburg te aanvaarden, de gemachtigde afgevaardigde van de provincie toegang tot de werf te verlenen en deel te laten nemen aan werfvergaderingen.

Artikel 24: sancties

Indien de begunstigde één of meer verplichtingen voortvloeiend uit dit reglement niet nakomt, kan de provincie het reeds betaalde subsidiebedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen, of in voorkomend geval beslissen tot het niet-betalen of het gedeeltelijk niet-betalen van de toegekende subsidie. Verder kan voor een periode vastgesteld door de deputatie de begunstigde uitgesloten worden om in de toekomst in aanmerking te komen voor subsidies van de provincie Limburg. 

SLOTBEPALINGEN

Artikel 25: inwerkingtreding 

Dit reglement treedt in werking op 1 oktober 2021.

Artikel 26: opheffings- en overgangsbepalingen

Het “Subsidiereglement voor de aanleg van fietsvoorzieningen binnen het Fietsfonds” van 16 mei 2018 wordt hierbij opgeheven.

Subsidieaanvragen die werden ingediend in het kader van het “Subsidiereglement voor de aanleg van fietsvoorzieningen binnen het Fietsfonds” van 16 mei 2018 en die nog in behandeling zijn op 1 oktober 2021 worden verder behandeld overeenkomstig de voorwaarden en procedure bepaald in het reglement van 16 mei 2018.

De betalingsmodaliteiten, de verplichtingen na toekenning van een subsidie in het kader van het opgeheven reglement alsook de controle- en sanctiemogelijkheden ervan worden in voorkomend geval eveneens geregeld overeenkomstig het opgeheven reglement.

In lopende subsidiedossiers waarin (ook) een subsidie werd toegekend voor functionele fietsverlichting én waarvan de eerste schijf al uitbetaald werd aan de aanvrager, zal het subsidiesaldo voor de verlichting aan de gemeente worden uitbetaald (en dus niet aan de DNB) en dit op basis van een attest afgegeven door de DNB zoals bedoeld in artikel 18 van voorliggend reglement.

Artikel 27: interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden

Alle interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden betreffende de toepassing van dit reglement worden behandeld door de deputatie.

Hasselt d.d. 2021-09-15

De provinciegriffier
Wim Schoepen

De voorzitter
Jessie De Weyer

Provincie Limburg is ook social