Onderzoek op accidenteel (of opzettelijk) gedode exemplaren levert voor (zoog)dieren met een sterk verborgen levenswijze interessante informatie op over meerdere aspecten van hun ecologie. De systematische inzameling en autopsie van verkeersslachtoffers onder de Marterachtigen is dan ook een vaste onderzoekstechniek die wordt toegepast aan het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer (IBW). In 1997 richtte het IBW, in samenwerking met de afdeling Bos en Groen van AMINAL en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) het “Marternetwerk” op. Dit initiatief groepeert vrijwilligers over heel Vlaanderen, die niet alleen over de wettelijke vergunningen, maar ook over de nodige diepvriezers beschikken om kadavers te verzamelen en in te vriezen. Ook de Dassenwerkgroep van LIKONA heeft steeds enthousiast zijn medewerking geboden aan het Marternetwerk.
Dit artikel maakt een tussentijdse analyse op van gegevens uit de periode 1997-2001 waarin al een behoorlijk aantal Dassen werd gemeld. Deze analyse geldt als “verkennend”, aangezien de aantallen voorlopig nog vaak (te) gering zijn om er harde uitspraken aan vast te knopen.