De provincie Limburg gebruikt cookies om jouw surfervaring op deze website gemakkelijker te maken.

Strikt noodzakelijke cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om in de site te navigeren, of om te voorzien in door jou aangevraagde faciliteiten.
Functionaliteitscookies
Deze cookies verbeteren van de functionaliteit van de website door het opslaan van jouw voorkeuren.
Prestatiecookies
Deze cookies helpen om de prestaties van de website te verbeteren, waardoor een betere gebruikerservaring ontstaat.
Online surfgedrag gebaseerde reclame cookies
Deze cookies worden gebruikt om op de gebruiker op maat gemaakte reclame en andere informatie te tonen.

Video's

Het Museum van het Gevoel

maandag, 28 november 2016

Het interview is de weergave van de mening van Chris Dercon over het museum van de toekomst. Dit interview werd afgenomen door FARO voor de lezing van 28 november 2016 i.h.k.v. de Limburg Lezingen.

De lezing ging ook gepaard met de overhandiging van het eerste exemplaar van het boek "Het Museum van het Gevoel" aan minister Sven Gatz.

Deze functionaliteit is uitgeschakeld door je cookie policy instellingen.
Je kunt deze instellingen aanpassen op de cookie policy pagina.

Illustratie van het boek Museum van het gevoel

Beeld van Universiteit Hasselt

(Tekst in beeld)
Hasselt, 28 november 2016

Beeld van Universiteit Hasselt

(Tekst in beeld)
Interview met Chris Dercon naar aanleiding van de lancering van de publicatie "Museum van het gevoel, Musea op de huid van de samenleving."

Universiteit Hasselt in zijaanzicht

(Tekst in beeld)
Het Museum van het Gevoel als leidraad

(Tekst in beeld)
Chris Dercon
Directeur Tate Modern

Een man, Chris Dercon, zit op een stoel in een gang. Hij kijkt in de camera en vertelt, soms flink gesticulerend:
Het museum van het gevoel is iets wat vandaag, denk ik, in alle musea, overal ter wereld, als een leidraad fungeert om niet alleen na te denken over programma's, niet alleen over de educatieve dienst, maar ook over de architectuur. De ervaring die ik daarmee heb, is natuurlijk dat de musea die ik ken, en dan vooral Tate Modern, waar ik tot voor enkele weken heb gewerkt en waar ik in februari nog een grote afscheidstentoonstelling doe, dat die musea bijvoorbeeld allemaal bezig zijn met het programmeren van immateriële kunst. Met immateriële kunst bedoel ik niet alleen het terugbrengen van de performancebeweging, van de echte immateriële, conceptuele kunst van de jaren 60. Een heleboel musea zijn bezig met het reconstrueren, de re-enactment van bepaalde performances. Denk aan het werk van Marina Abramovic en Ulay. Een heleboel musea zijn ook bezig met de re-enactment en reconstructies van dansstukken en choreografie die voor musea zijn gemaakt in de jaren 60. Denk aan het bekende Judson Dance Theatre met Trisha Brown. Of denk aan performances van een feministe avant la lettre zoals Carolee Schneemann. We hebben die performancebeweging snel verbrand, in de jaren 60 en 70. We zijn die behoorlijk vergeten en ze komt nu terug door het feit dat we bepaalde dingen proberen te reconstrueren. Belangrijk is dat het niet alleen performance is in zijn geschiedenis. Performance is ook kijken naar wat vandaag en morgen gebeurt. Een heleboel van die mensen ... En dat is een illustratie van dat museum van het gevoel. Een heleboel van die mensen die nadenken over programmatie van musea en zelfs architectuur, die worden voortdurend geconfronteerd met het feit dat mensen naar een museum komen om zich in de eerste plaats te engageren, niet alleen met de kunst, maar ook met andere bezoekers.
 
(Tekst in beeld)
Een plek van conversatie.

Chris Dercon zit op een stoel, kijkt in de camera en vertelt:
Wij hebben een bevraging gedaan, een paar jaar geleden, en die bevraging hebben we telkens opnieuw in vraag moeten stellen, want daar kwam uit dat ... Natuurlijk komen een heleboel bezoekers nog steeds voor inspiratie. Een heleboel bezoekers komen om dingen te leren kennen. Een heleboel mensen komen om de genialiteit van kunstwerken en kunstenaars te bewonderen, maar meer dan de helft komt voor iets heel anders. Een heleboel mensen komen naar het museum ... In het Engels zeggen ze: “Because they want to meet other people who come to the museum.” Het museum als een plek, een verdichting van conversatie.

(Tekst in beeld)
De bezoeker programmeert.

Chris Dercon zit op een stoel, kijkt in de camera en vertelt verder:
Een heleboel mensen komen naar musea om aan de hand van kunstwerken, en ik zeg: “Aan de hand van kunstwerken,” andere dingen te doen en andere dingen te zeggen en andere dingen te denken. Dat weerspiegelt zich ook in de architectuur van nieuwe musea. We zien steeds meer, en niet alleen in Tate Modern, dat er niet alleen wordt nagedacht over het museumcafé, de foyer en de garderobe, maar ook over welke plekken een soort van heterotopieën zijn. Dat betekent: welke plekken zijn niet bepaald door een programma en kunnen zelf ingevuld worden door de bezoekers? Een zeer goed voorbeeld daarvan is de nieuwe architectuur van Tate Modern. De Turbine Hall is meer dan ooit geworden tot een soort van publieke plek. En in steden vandaag vindt men steeds minder terreinen die zeggen: “Ik ben daar voor jullie, ik ben publiek.” En de Turbine Hall is een soort van bijna ongeprogrammeerde plek. Ik kan een voorbeeld geven. In 2003 hebben wij The Weather Project van Olafur Eliasson  gepresenteerd. Een heel grote artificiële zon in de Turbine Hall. De Turbine Hall baadde in een soort van warm geeloranje licht, alsof je ergens op een strand zat, met een zonsopgang of een zonsondergang. En de kunstenaars en de directie en de curators en de guards, die zaten met de handen in het haar, want na enkele dagen kwamen er zoveel mensen en die deden wat ze wilden. Picknick, kindergarten … Ze deden hun eigen happenings of stelden hun eigen kunst tentoon. Ze kwamen steeds weer terug. Repeat visitors. Enkelen wilden sleepovers en er werd gepicknickt. Ze deden van alles wat niet meteen lag binnen de mogelijkheden van het museum, en wat niet meteen lag binnen de intenties van het museum en de kunstenaar. En Tate Modern was in paniek. Duizenden mensen, bijna één miljoen mensen, zijn komen kijken naar The Weather Project. En dat is voor Tate Modern een belangrijke blueprint, een inspiratie geweest, sorry voor dat woord, om te komen tot een ander architectuurmodel, met veel meer nog niet geprogrammeerde plekken. Het enige wat geprogrammeerd is, is komen en gaan. En nou is het een museum, zeg maar, een museum van het gevoel. Je kunt naar een museum op je gevoel, want in tegenstelling tot een theater en een lezing en een film is er geen begin of vast einde. Je kunt doen wat je wilt. Je kunt komen en gaan. Je kunt luisteren naar specialisten of je kunt luisteren naar de mensen met wie je komt. En het museum is natuurlijk ook een perfecte plek voor voyeurs. Je mag in het museum kijken naar mensen die naar kunst kijken. Probeer dat maar eens te doen in de metro. Dan word je gearresteerd. Snap je? Of probeer in de trein maar eens met iemand mee te lezen. In de architectuur van het museum komen dus steeds meer ongeprogrammeerde plekken waar een gevoel ontstaat van mensen die met andere mensen iets willen beleven. Dat is belangrijk.

(Tekst in beeld)
Een plek voor mensen.

Chris Dercon vertelt verder:
Interessant is dat musea van de toekomst musea zijn die afscheid moeten nemen van het idee, het oude idee, dat het publiek een vorm van hindernis is. Dat het publiek een obstakel is. Wij hebben zeer veel kritiek gehad op het nieuwe Tate Modern, van tevoren. The Daily Telegraph en andere kranten schreven: “een museum waar geen plek meer is voor de kunst, alleen voor mensen.” Ik vond dat een zeer groot compliment in de vorm van een provocatie. In het museum van de toekomst en ook in Tate Modern, daar wordt bijvoorbeeld steeds meer nagedacht over meubilair. Mensen willen kunnen bewegen in het museum, zoals in een choreografie, en bij beweging hoort ook niet-bewegen. En niet-bewegen is niet alleen staan voor een werk, maar ook zitten. Er is niets heerlijkers dan bijvoorbeeld in een hoek met de bodem en de muur te zitten. En je ziet overal in musea kinderen die dan op hun knieën zitten en tekenen op de vloer. Dat was interessant voor ons en voor een interior designer zoals Jasper Morrison. We wisten dat we meer moesten nadenken over zitgelegenheden. En wat is dan natuurlijk belangrijk? Als ik zitgelegenheid zeg, heb ik het niet alleen over ergonomie. Je moet ook functies hebben waar mensen stoelen bij elkaar kunnen schuiven. En mensen doen dat. Ze schuiven stoelen bij elkaar. Het zijn dus niet meer de zitbanken van Bouvard en Pécuchet, van Flaubert, die naar het Louvre gaan en samen een conversatie hebben. Die twee heren, die boekhouders, zitten naast elkaar en zeggen: “Kijk eens. Bedenk dat we misschien een tuin kunnen maken met deze vreemde objecten. Een pagode en ook een bloemkool.” Dat is voorbij. Ik denk dat de conversatie eerder gaat over: Wie ben jij? Wie ben ik? Waarom ben ik niet en waarom ben jij niet? Dat de conversatie veel meer gaat over het feit: Ik versta jou niet, ik begrijp jou niet. En kunstwerken kunnen dat stimuleren. Het gaat mij te ver om te zeggen: “Ik hang kunstwerken bij elkaar die een soort van sensorium bouwen.” Ik heb zeer veel moeite met Alain de Botton. Ik geloof dat dat niet de juiste weg is. De juiste weg is volgens mij te zeggen: “Ik laat mensen toe in een kunstomgeving, in een museale omgeving, en ik zorg voor een verdichting van de conversatie.” En die conversatie kan zeer goed bestaan uit blikrichtingen. Die kan zeer goed bestaan uit een vorm van bekijken, van voyeurisme, the gaze of the viewer. Die kan zelfs bestaan uit het feit dat mensen "meetippen" met Anne Teresa De Keersmaeker.

(Tekst in beeld)
Andere manieren om een tentoonstelling te beleven.

Chris Dercon vertelt:
Waarvoor ik zou willen pleiten, is dat we het museum van de toekomst, het museum van het gevoel, niet creëren door een rood vlak van Rothko te hangen naast een rood vlak van Gerhard Richter. En dan een naakt lijf van Marlene Dumas aan de ene kant en hier een schreeuw van een zieke figuur van Edvard Munch. That's not the way to do it. Dat is theater, dat is imitatie. Dat is weer een soort van Schauspiel. Ik geloof dat het veel belangrijker is dat bepaalde prikkels komen door omgevingen te creëren, door bepaalde acties toe te laten of door juist leegte te creëren. Dat is ontzettend belangrijk. Vandaar ook mijn pleidooi om in de toekomst tentoonstellingen anders te concipiëren. Ik vind het zeer jammer dat wij in het verleden, in de jaren 20 en 30... Denk aan de experimenten in Hannover. Maar denk ook aan de experimenten in de vijftiger jaren en zestiger jaren met de popartkunstenaars die samenwerkten met dansers, met Merce Cunningham en Bob Rauschenberg, en de E.A.T. Technological Experiments. Ik denk dat we vandaag moeten leren om veel risicovoller met tentoonstellingen om te gaan. En als wij het niet doen… Jullie, critici. Jullie, educatieve departementen. Diegenen die films maken over musea. Dan doen de kunstenaars het, en die doen het al. De Pierre Huyghes, Philippe Parreno's, de Dominique Gonzalez-Foersters. Daelmans ook, en Francesco Torres. Ik bedoel: al die kunstenaars, die zijn nu bezig... Al die kunstenaars… Er zijn een heleboel kunstenaars, ook Wolfgang Tillmans, bezig met nadenken over de choreografie en het theatraliseren van een tentoonstelling. En daar moeten we echt van leren. Het is zeer spannend om te zien dat musea eigenlijk al heel blij zijn dat ze een Leihgabe hebben, dat ze een bruikleen hebben, en dat alles daarvoor in het werk wordt gesteld. Dan blijft er geen geld en geen tijd meer over om een soort van choreografie te maken van wat een tentoonstellingsbeleving is. En alsjeblieft, een tentoonstelling heeft zoveel ingrediënten die het mogelijk zouden kunnen maken om een soort van beleving, om die gevoelens toe te laten. Again, niet imitatie. Geen toneelkunst, maar choreografie. In een tentoonstelling zie je vitrines. Spiegeling in vitrines, kleine objecten. Je ziet grote projecties. Je ziet schilderijen die boven en op elkaar hangen. Je hoort geluid. Een tentoonstelling is, denk ik, niets waarbij je van begin naar einde moet lopen. In een tentoonstelling kun je ook, vreemd genoeg, gaan en terugkomen. Dan zie je de werken op een andere manier. Dus we moeten er ook voor zorgen dat we met die tentoonstellingen anders omgaan. Dat is ontzettend belangrijk.

(Tekst in beeld)
Wat is het museum van de toekomst?

Chris Dercon vertelt:
Het museum van de toekomst moet zeker met dat idee van gevoelens omgaan. Maar ik heb het dan niet over happiness of  "ik ben nu boos" of ik ... "Ik heb mijn depressie." "Kan ik nu analyseren, zichtbaar maken?" Of het is zichtbaar gemaakt en ik weet ... En antagonisme enzovoort. Nee, ik denk dat dat veel verder gaat. Die lijfelijkheid, die lichamelijkheid van een tentoonstellingsbezoek, dat lijkt me erg belangrijk. Ook het samenzijn met andere mensen. Er is niets intiemer en indiscreter dan in eenzelfde tentoonstellingszaal rond te lopen, rond te hangen, rond te zitten en iets te doen met mensen die je nog nooit gezien hebt. En vooral, een museum laat ook toe dat mensen van verschillende standen en klassen, van verschillende leeftijden, dat kinderen, ouden van dagen, specialisten en niet-specialisten, dat zij allemaal samenkomen. Waar vind je dat vandaag nog? Er is geen onderscheid. Je kunt op roltrappen niet zeggen: “Nou, dat is de trap waar Kate Moss naar boven gaat, en die is voor Kanye West. Deze is voor de klas uit Southwark, die voor de Belgische Eurostartoeristen.” Ze komen op een bepaald moment allemaal samen. Je kunt ze allemaal samenbrengen door te zeggen: “Het museum is een unieke plek van beleven, is een unieke plek van anders-zijn.” Het museum van het gevoel is dus een plek om dat anders-zijn te promoten. En niet alleen te promoten, maar ook te ondergaan.

(Tekst in beeld)
Alles verandert. Ook in het museum.

Chris Dercon vertelt:
Dat betekent dat curatoren waarschijnlijk anders zullen moeten werken, dat directeuren anders zullen moeten werken, want het museum van de toekomst dat ik nu beschrijf, kan alleen maar succes hebben als we niet alleen kijken naar programma's, architectuur, financiering en technische conditionering. We moeten ook kijken naar de organisatievorm van het museum. Dat is ontzettend belangrijk. Daarom hebben wij in Tate Modern een programma geïntroduceerd. Twee verdiepingen van het nieuwe gebouw zijn alleen maar voor iets wat een vorm van Auseinandersetzung is. Dat heet Tate Exchange. En wie is er welkom in Tate Exchange? Dat zijn instituten die moeilijk zitten op hun plekken of die af en toe een plek nodig hebben. Dat zijn instituten die omgaan met mensen op leeftijd, maar ook met mensen van andere klassen, met architecten. Dus die komen allemaal samen. Een museum moet dus, denk ik, ook een museum van het gevoel, het creëren, zijn. Het museum moet een soort van spons zijn die zeer veel andere instituten... Zonder dat het een gesamtkunstwerk wordt. De woorden interdisciplinariteit en gesamtkunstwerk vind ik vreselijk. ... die dat anders-zijn toelaat, en dat is voor mij het allerbelangrijkste.

(Tekst in beeld)
www.faro.be/publicaties

(Tekst in beeld)
INTERVIEW
Olga van Oost & Hildegarde van Genechten

CAMERA
Luc en Niels Busschots | Cinemaffia

IN OPDRACHT VAN
ValuesTV

(Logo's in beeld)
PCCE (Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed)
Vlaanderen (verbeelding werkt)
Provincie Limburg
Faro (Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed)
Limburg Lezingen
Bokrijk
Politeia Uitgeverij
ASP