De provincie Limburg gebruikt cookies om jouw surfervaring op deze website gemakkelijker te maken.

Strikt noodzakelijke cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om in de site te navigeren, of om te voorzien in door jou aangevraagde faciliteiten.
Functionaliteitscookies
Deze cookies verbeteren van de functionaliteit van de website door het opslaan van jouw voorkeuren.
Prestatiecookies
Deze cookies helpen om de prestaties van de website te verbeteren, waardoor een betere gebruikerservaring ontstaat.
Online surfgedrag gebaseerde reclame cookies
Deze cookies worden gebruikt om op de gebruiker op maat gemaakte reclame en andere informatie te tonen.

Nutriëntenfluxen in vochtige heide-ecosystemen in de Vallei van de Zwarte Beek

Janssen Noah
R.U.G., Laboratorium voor Bosbouw, Afdeling Bos en Groen
Scriptie. 
voorgedragen tot het behalen van de graad van Bio-ingenieur in het Land- en Bosbeheer, RUG (2001); 142 p. + bijlage
Geschreven in 2001
Gepubliceerd in 2001

Noah Janssen

RUG, Faculteit voor Landbouwkundig en Toegepast Biologische Wetenschappen

Labo voor Bosbouw, Geraardsbergsesteenweg 267

B-9090 Gontrode

Scriptie voorgedagen tot het behalen van de graad van Bio-Ingenieur in het Land- en Bosbeheer,

RUG-(2001); 142p. + bijlage.

Atmosferische stikstofdepositie vormt in nutriëntenarme streken, zoals onze Kempense zandgronden, een belangrijke eutrofiërende en verzurende factor. De atmosferische depositie bestaat uit twee belangrijke types: de natte en droge depositie. De mate waarin het eerste type voorkomt, is enkel een functie van de neerslaghoeveelheid. Deze dpositie is dus niet vegetatietype-afhankelijk. Voor de droge depositie is dit wel het geval. De nutriënten (vb. stikstof) worden immers op een droge wijze op de plantendelen afgezet en komen alzo het ecosysteem binnen. De droge depositie is dus (blad)oppervlakte - en dus vegetatie-afhankelijk (denk maar aan het verschil in oppervlakte tussen een heide- en een eikenvegetatie).

Het onderzoek probeert deze twee types van depositie te kwantificeren in vier types natte heiden in de Vallei van de Zwarte beek. Het gaat om pure heide verbost met Ruwe berk.

Uit de resultaten en statistische verwerkingen bleek dat het algemeen natte en totale depositieniveau in dit gebied vrij laag lag, zelfs onder de grens voor het behoud van heidegebieden op deze breedtegraad. Ook in vergelijking met andere heidegebieden op deze regio bleek dit reservaat duidelijk een lager depositieniveau te halen dan de andere (uitgestrektheid van het gebied (geen landbouw omwille van militaire activiteiten)). De droge depositie bepalen, leverde duidelijke verschillen tussen de 4 types (wat te verwachten was, aangezien er een duidelijk verschil in bladoppervlaktegrootte is). Zo wordt in de  heide verbost met Grove den beduidend meer gedeponeerd op een droge wijze dan de andere drie types. Heide verbost met Ruwe berk haalde consequent de tweede plaats wat de droge depositie betreft. Tussen de pure en vergraste natte heide konden geen verschillen worden aangetoond.

Tot slot enkele bemerkingen voor het beheer: een boomrijke vegetatie vangt meer nutriënten (o.a. stikstof), dus zorgt een boom indirect voor het verdwijnen van de omringende heide. Daarom lijkt het aangeraden in heidegebieden het aantal bomen zo beperkt mogelijk te houden, uiteraard rekening houdend met andere, vb. ecologische, overwegingen (vb. avifauna). Jonge boompjes geven echter zeker een ecologische meerwaarde (vb. insecten) en vormen qua depositieverhogende factor jongzijnde nog geen gevaar. Wanneer ze echter een zekere grootte bereiken, moeten ze worden verwijderd. De depositie zal anders zo sterk stijgen dat de jonge bomen de heide de das om doen. (LC) 

Plaatsen

  • Zwarte Beekvallei