Plaatsen
- Berwijn
- Bosbeek
- Demerbekken
- Dommel
- Haspengouw
- Itterbeek
- Kempens Plateau
- Laambeek
- Limburg
- Mangelbeek
- Noord-Oost limburg
- Voer
- Voeren
- Warmbeek
- Winterbeek
- Witbeek
- Zijpbeek
- Zwarte Beek
- Zwarte Beekvallei
op basis van mondelinge getuigenissen van oudere beekvissers
Alain DE VOCHT
Universiteit Hasselt, Campus Diepenbeek
Centrum voor Milieukunde
B-3590 Diepenbeek
Rapport Universiteit Hasselt (ex-LUC) in opdracht van de Provincie Limburg
36 p.
In 2002 lanceerde de provincie Limburg een pilootstudie over de historische ecologie van vissen, rivierkreeften en otter in de Limburgse waterlopen. Dit project bracht een grote schat aan informatie en nieuwe inzichten bijeen. Het rapport en enkele daaruit voortvloeiende artikels (onder andere het LIKONA Jaarboek 2002) werden en worden vaak geciteerd door diverse natuuronderzoekers in Limburg. Enkele jaren later werd een vervolg aan deze studie gebreid. Mondelinge enquêtes werden verricht bij oude beekvissers in de Vallei van de Zwarte beek, Itterbeek, Bosbeek, Voer, Warmbeek, Dommel, Witbeek, Laambeek, Berwijn, Mangelbeek, Zijpbeek en enkele andere kleine beekjes. Het leven zoals het was in en rond de Limburgse beken en sloten wordt vaak op nostalgische wijze uit de doeken gedaan. Enkele vissoorten worden door de auteur extra belicht: Serpeling, Beekprik, Kwabaal en Rivierdonderpad. Het verdwijnen van het stroomkuilenpatroon en diepe meanders betekenden de teloorgang van de Serpeling, de beekvissoort bij uitstek in de stromende Limburgse laaglandbeken. De Beekprik treedt op basis van de nieuwe verzamelde gegevens nog sterker uit de verf dan voorheen als typische soort voor de zandbeken die het Kempens Plateau draineren. Begin tot halverwege de jaren 1970 legde de Kwabaal er definitief het loodje bij neer in de toen nog sterk meanderende Itterbeek en Witbeek in Noordoost Limburg.
Nieuw is dat de Rivierdonderpad, die in de vorige studie aangeduid werd als kenmerkende soort voor kalkrijke waterlopen in Haspengouw en Voeren, ook in enkele Kempense beken binnen het Demerbekken voorkwam, zij het erg lokaal waar ijzerzandsteen dagzoomde, onder meer op de Zwarte Beek en de Winterbeek. Van alle genoemde vissoorten tijdens de gesprekken zijn de plaatselijke dialectnamen opgesomd. De aanvullende resultaten bevestigen in grote lijnen deze uit de eerste studie, maar bewijzen ook dat het (referentie)beeld van de toestand van de Limburgse beken en hun visfauna nog steeds kan aangevuld worden. (TG)