Robert Berten, voorzitter van de Limburgse Plantenwerkgroep van LIKONA, publiceerde in dit lijvige werk (1426 bladzijden in 4 delen) het resultaat van 20 jaar inventarisatie van hogere planten in de hele provincie.
In de atlas werden 1348 hogere planten beschreven. de grootste aandacht gaat naar de verspreiding van 1025 planten (1161 kaarten van soorten en ondersoorten) die in de periode van 1970 tot 1992 in het studiegebied - Limburg en zijn nabije omgeving - werden aangetroffen. Ook de 125 soorten die alleen vóór 1970 werden gemeld, werden behandeld; Van de 18 recente verwilderde soorten werden geen verspreidingskaartjes opgesteld. In inleidende teksten werd beschreven tot welke fytogeografische distrikten Limburg behoort en worden typisch Limburgse vegetaties behandeld.
Enkele zijn uniek in Vlaanderen (de kalkvegetaties van Kanne, de begroeiing van de mijnterreinen) of zelfs voor Europa (vloeiweiden). Ook werd de geografische spreiding van de wettelijk beschermde planten in het studiegebied aangegeven.
Tenslotte werd de evolutie van het Limburgse plantenbestand besproken: de bedreiging, achteruitgang of het verdwijnen van soorten als Jeneverbes, Maretak, akkeronkruiden. Positieve evoluties werden beschreven door aanvoer van planten via kanalen, spoorwegen, houtopslagplaatsen. Ook het positieve effect van gericht natuurbeheer komt aan bod.
Naast de 1161 gewone kaarten, werden 44 “klein” soorten van Rubus sektie Rubus (of Rubus sectie Fruticosi) samengevoegd. Voor een aantal kritische taxa is een aparte verklarende tekst voorzien.Dit geldt voor de geslachten Callitriche, Festuca, Nasturtium, Utricularia, Salix, Taraxacum, Eragrostis, Amaranthus; voor de soort Dactylorhiza maculata; voor de Carex flava-groep en voor Centaurea ondergeslacht Jacea en Ranunculus ondergeslacht Batrachium